Screw it!

Het practicum dat ik moet assisteren is nu een maand bezig en het gaat in zekere zin wel goed – maar dat is wat anders dan dat ik het nu leuk vind. Het voornaamste probleem is dat ik 7 jaar geleden voor het laatst iets met organische chemie gedaan heb en dat ik er dus geen routine in heb. Als assistenten worden we ook niet bedolven onder de extra informatie, dus ik heb regelmatig geen enkel idee wat er moet gebeuren. Gelukkig heb ik een tutor, een tweedejaars scheikunde student die, met behulp van zijn aantekeningen van vorig jaar, de studenten beter kan helpen.
Het practicum kost dus veel tijd, maar je hebt nog het idee dat je wat nuttigs doet – mensen wat leren. De afgelopen anderhalve week heb ik bijna een complete werkdag besteed aan het vinden van wat schroeven.
In het lab gebruiken we inbusbouten – schroeven die je vastdraait met een inbussleutel (zeshoekig dus, andere naam is binnenzeskantschroef).

Een binnenzeskantschroef - bron: Wikipedia

Een binnenzeskantschroef - bron: Wikipedia

Ik heb er nu te lang naar gekeken en de opties zijn eindeloos. Je hebt een hele reeks verschillende koppen, materialen en afmetingen. Het probleem zit ‘em in de afmetingen. In Europa, en ook dus waar ik werk, gebruikt men het metrische stelsel. De meest gebruikte schroef is de M6. De schroef heeft een diameter van – surprise – 6 mm. De kop is 10 mm diameter en 6 mm diep/hoog. Om een M6 schroef aan te draaien heb je een S5 schroevendraaier nodig. De binnenzeskant is namelijk 5 mm diameter (of hoe je het ook noemt met een zeshoek). De schroef is er in verschillende lengtes. De thread pitch, dat is de afstand tussen het schroefdraad, is altijd 1 mm. Ik laat het aan de enthousiaste lezer om te bedenken wat de diameter is voor een M4 schroef.
Dan heb je de Imperial sizes – inches. Voor wat we wilden maken hebben we een #6-32UNC 1/2” nodig. Als je er vaak mee werkt, dan is het vast net zo logisch als de metrische schroeven, maar ik kan er maar moeilijk aan wennen. De #6 staat voor de diameter, in dit geval 0.138 inch (~3.5 mm). De 32 staat voor 32 omwentelingen van het schroefdraad – per inch, de thread pitch is zo’n 0.8 mm. Tot zover is het eigenlijk hetzelfde als het metrische systeem, maar dan met onhandige maten. Maar je hebt ook #6-40UNF, daar heb je dus 40 omwentelingen per inch. De UNC en UNF staan voor Unified Normal Coarse en Fine, wat eigenlijk verwijst naar de threads per inch, een beetje overbodig dus. De 1/2 inch verwijst tenslotte naar de lengte.
Het voornaamste probleem in compatibiliteit tussen de twee systemen is de schroefdraad. De #6 diameter is nagenoeg gelijk aan de M3.5, maar als je ze moet vastdraaien dan lopen ze compleet vast. Je wil in je lab dus maar één systeem gebruiken, je wil er blind op kunnen varen dat je de juiste maat hebt. (overigens is het makkelijk om ze te onderscheiden: metrische schroeven hebben een gladde kop, imperial heeft streepjes aan de zijkant).
Een tweede probleem is dat er zo’n variatie aan Imperial schroeven is dat je nooit echt een voorraad bij kan houden. We praten hier over verschillende diameters, verschillen in schroefdraad en belangrijkste: verschillende lengtes. Het is niet haalbaar om een tweede voorraad aan te leggen voor de enkele keer dat je ze gebruikt.

Helaas ontkom je er niet aan dat je soms een Imperial sized screw moet gebruiken. De monochromators die we gebruiken hebben Imperial screws. De precieze afmetingen luisteren zo nauw dat je niet zomaar van schroefmaat wisselt. Hetzelfde geldt voor een set speciale spiegels die we recent gekocht hebben en de detector. We praten hier over vele tienduizenden Zwitserse Franken aan Amerikaanse apparatuur. Het leek toch een goed moment om toch een voorraadje Imperial schroeven te kopen. We dachten aan 8 types, 100 schroeven elk (dat is een klein voorraadje).
We keken eerst op een Amerikaanse site, waar deze 800 schroeven in totaal zo’n 40 dollar zouden kosten. Daar bovenop komt natuurlijk nog een kapitaal aan vervoerskosten voor 2 kg aan staal. Daarom keken we toch maar of we ze in Europa zouden kunnen vinden. Totale bedrag: 750 euro! Van het prijsverschil kan je bijna zelf naar de VS vliegen. Toch maar weer naar de Amerikaanse website, kijken of ze een idee hebben van de transport kosten.
Wat blijkt? Vanwege de Amerikaanse exportregels levert dit bedrijf niet meer aan nieuwe klanten in het buitenland. Dus we hebben een hele berg dure Amerikaanse apparatuur geïmporteerd – voor sommige dingen hadden we een speciale exportvergunning nodig – maar een stel schroeven, ho maar. Diepe zucht – wat je als promovendus al niet tegenkomt. Ik heb nog een paar andere ideeën, maar ik wil er niet nog meer tijd in steken – ik ben ook niet gratis. Dan toch maar een aanslag plegen op het onderzoeksbudget van de universiteit Zürich.

Leave a Reply